de cardiologie zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ kɑrdijolo'xi ] Afbreekpatroon: car·dio·lo·gie medische wetenschap van het hart Voorbeelden: 'cardiologie studeren' , 'afdeling cardiologie in een ziekenhuis' 
1) Leer van de hartziekten 2) Studie van de hartziekten 3) Geneeskundig specialisme 4) Deel van een ziekenhuis 5) Hartgeneeskunde 6) Hartkunde 7) Geneeskunde van het hart 8) Hart- en vaatziekteleer 9) Medisch specialisme 10) Ziekenhuisafdeling 11) Deel van de geneeskunde 
medisch specialisme dat zich bezighoudt met het onderzoek, de diagnose en behandeling van ziekten en afwijkingen aan hart en bloedvaten
Medische wetenschap die zich bezighoudt met ziekten van het hart en de behandeling daarvan.
afdeling voor de behandeling van hartziekten vb: Isaak moet met zijn hartprobleem naar cardiologie
• [medisch] een medisch specialisme dat zich bezighoudt met het opsporen, diagnostiseren en behandelen van hartziekten.
Specialisme voor hart- en vaatziekten
Op deze afdeling kom je als je problemen hebt met je hart. De dokters die hier werken heten kindercardiologen.