de chasseur zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: chas·seur Verbuigingen: chasseurs (meerv.) Verbuigingen: chasseurtje (verkleinwoord) beljongen in een hotel, . 2 definities
1) Bediende 2) Beroep 3) Damesbolhoed 4) Dameshoed 5) Hoofddeksel 6) Jager 7) Loopjongen in hotels 8) Postbezorger 9) Toque 1) Beljongen 2) Bellenjongen 3) Bolhoed 4) Dameshoed 5) Jager 6) Loopjongen 7) Piccolo 
beljongen in hotels (toon de herkomst via de etymologiebank)
doorgaans jonge bediende in een luxueus hotel die, traditioneel gekleed in een rood of bruin uniform met een rond petje, de hotelgasten en ander personeel helpt met uiteenlopende klusjes, zoals de lift bedienen, bagage dragen of een boodschap doen; hulp in een hotel; piccolo; groom
Een functionaris belast met het chasseren.