checken werkw. Uitspraak: [ ˈtʃɛkə(n) ] Afbreekpatroon: chec·ken Vervoegingen: checkte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gecheckt (volt.deelw.) bekijken of alles is zoals het moet zijn Voorbeelden: 'checken of je alles bij je hebt' , 'checken of iets waar is' Synoniem: controleren mail checken (op een computer kijken of je mail h... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/checken
kijken of het klopt vb: hij checkte de rekening voor hij betaalde Synoniemen: controleren nakijken nagaan inspecteren verifiëren Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=checken