de chocola zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ʃokoˈla ] Afbreekpatroon: cho·co·la 1) wit of bruin snoepgoed met veel cacao erin Voorbeelden: 'melkchocola' , 'een reep chocola' Synoniem: chocolade ergens geen chocola van kunnen maken (er helemaal niets mee kunnen beginnen; niet weten wat het is) 'Dat was zo'n raar verhaal. Ik kon er... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/chocola
1) stof die gemaakt is uit cacaomassa en cacaoboter uit cacaobonen, vermengd met suiker, die vaak als lekkernij in de vorm van bv. repen of bonbons gegeten wordt; stof gemaakt uit cacaobonen 2) drank van chocola of cacao met suiker en melk bereid, en soms ook met water; warme of koude melk met cacaopoeder of gesmolten chocolade en su... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/chocola