het circuit zelfst.naamw. Uitspraak: [ sɪrˈkwi ] Afbreekpatroon: cir·cuit Verbuigingen: circuits (meerv.) 1) wedstrijdparcours dat door de deelnemers een of meer keer wordt afgelegd sport Voorbeelden: 'wielercircuit' , 'het circuit van Zandvoort' 2) groep van bij elkaar horende mensen Voorbeeld: 'het ci...
1) Afgebakende weg 2) Baan 3) Baan voor een wedstrijd 4) Baan voor snelheidswedstrijden 5) Baan voor wegwedstrijden 6) Begrensde ruimte 7) Gesloten baan 8) Gesloten stoomkring 9) Kring 10) Omloop 11) Parcours 12) Piste 13) Plein 14) Racebaan 15) Raceparcours 16) Raceterrein 17) Renbaan 18) Ringbaan 1) Baan 2) Omloop 3) Parcours 4) Piste 5) Plein 6) Racebaan 7) Raceterrein 8) Renbaan 9) Ringbaan 10) Rotonde 11) Stroomkring 12) Verkeersplein 
De weg die een elektrische stroom aflegt. Veel elektrische circuits zijn ingewikkeld van constructie en samenstelling. Ze bevatten weerstanden transistoren, verbonden aan een of meer batterijen of andere stroomopwekkers. Computerchips werken met zeer geavanceerde circuits.
gesloten baan, kring; racebaan (toon de herkomst via de etymologiebank)
baan waarop racewedstrijden gehouden worden vb: de wedstrijd is op het circuit van Zandvoort Synoniem: racebaan
Verhard terrein voor snelheidswedstrijden.
[sport] - Een circuit is een rondlopend parcours, dus begin en einde sluiten op elkaar aan. Circuits worden voor veel snelheidssporten en duursporten gebruikt, maar de term is het meest gangbaar in de auto- en motorsport. Gewoonlijk worden er meerdere rondes gereden. Circuits kunnen op allerlei kenmerken ingedeeld worden zoa...
•omloop voor snelheidswedstrijden.
gesloten baan; gesloten groep
gesloten baan, gesloten groep
Het Circuit is de aanduiding voor de stichting voor waardeoverdracht, waarin het SDS- en het 4%-circuit per 1 januari 1999 zijn samengegaan.