de civetkat zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ sɪ'vɛtkɑt ] Afbreekpatroon: ci·vet·kat Verbuigingen: civetkatten (meerv.) roofdier, oorspronkelijk uit Afrika en Azië, door fokkers gehouden vanwege de productie van geurstof Voorbeeld: 'Civetkatten hebben een spitse snuit, lange staart, relatief korte poten en een katachtige vacht.' Syno...
1) Afrikaans dier 2) Dier 3) Faraorat 4) Genetkat 5) Ichneumon 6) Koffierat 7) Loewak 8) Mangoest 9) Mangoeste 10) Marterachtig dier 11) Muskuskat 12) Onderfamilie van roofdieren 13) Rassé 14) Roofdier 15) Roofdiertje 16) Sluipkat 17) Zoogdier 1) Binturong 2) Fossa 3) Fretkat 4) Genet 5) Genetkat 6) Genetta 7) Koffierat 8) Loewak 9) Mangoest 10) Mangoeste 11) Meerkat 12) Stokstaartje 
roofdier (toon de herkomst via de etymologiebank)
zoogdier in Afrika, Zuid-Europa en Zuid-Azië dat op een kat lijkt, met een gevlekte of gestreepte vacht, een lange, behaarde staart en een kleine tot middelgrote gestalte
• [dierkunde] "Viverra", een geslacht van kleine slank gebouwde roofdieren dat in Afrika en Zuidoost-Azië voorkomt.
roofdier