de clinicus zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'klinikʏs ] Afbreekpatroon: cli·ni·cus Verbuigingen: clinici (meerv.) de clini - ca zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'klini - ka ] Afbreekpatroon: cli·ni·cus Verbuigingen: clinica's (meerv.) arts, meestal in een ziekenhuis, met veel ervaring in het stellen van diagnoses en het kiezen van de beste behan... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/clinicus