colporteren werkw. Uitspraak: [ kɔlpɔr'terə(n) ] Afbreekpatroon: col·por·te·ren Vervoegingen: colporteerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gecolporteerd (volt.deelw.) 1) van huis tot huis gaan om aan de deur goederen te verkopen Voorbeeld: 'Er werd vroeger veel gecolporteerd met encyclopedieën en huishoudelijke appara... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/colporteren