conditioneren werkw. Uitspraak: [ kɔndi(t)ʃo'nerə(n) ] Afbreekpatroon: con·di·ti·o·ne·ren Vervoegingen: conditioneerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geconditioneerd (volt.deelw.) (gedrag of gewoonten) aanleren door gebruik van beloning en straf Voorbeelden: 'aangeboren gedrag tegenover geconditioneerd gedrag' , 'verschille...
1) Bedingen 2) Onderhouden 1) Bedingen 2) Voorwaarden stellen 
Het inkapselen van verwerkt radioactief afval in een stevige, waterbestendige massa (cement, bitumen of glas) om het zo geschikt te maken voor verdere behandeling, transport, opslag en berging. Het doel van conditionering is het afval in te sluiten zodat de radioactieve stoffen zich niet in de biosfeer kunnen verspreiden.
aanleren van met bepaalde handeling en die alleen te doen als reactie op gehoord geluid
(conditioneren / acclimatiseren) Het in evenwicht brengen van de relatieve vochtigheid en temperatuur van papier en omgeving. Ook voor inkt is het beter om ruim voor gebruik uit opslag gehaald en in de drukzaal geplaatst te worden.
(Psychologie) (een persoon of een dier) aanleren zeker gedrag te vertonen als reactie op externe prikkels 
in tentoonstellingsvorm brengen van rashoenders door aanwending van geoorloofde verfraaiingmiddelen.