consorten zelfst.naamw. Uitspraak: [ kɔn'sɔrtə(n) ] Afbreekpatroon: con·sor·ten de mensen die bij iemand horen Voorbeeld: 'De bendeleider en zijn consorten zijn door de politie opgepakt.' Synoniemen: aanhang medestanders 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/consorten