construeren werkw. Uitspraak: [ kɔnstry'werə(n) ] Afbreekpatroon: con·stru·e·ren Vervoegingen: construeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geconstrueerd (volt.deelw.) (uit losse delen) in elkaar zetten Voorbeelden: 'een gebouw construeren' , 'met passer en liniaal cirkels en rechthoeken construeren' , 'een loodlijn construeren...
1) Afleiden 2) Bedenken 3) Bouwen 4) Componeren 5) Opbouwen 6) Samenstellen 7) Uitleggen 8) Vervaardigen 
samenstellen (toon de herkomst via de etymologiebank)
maken uit losse onderdelen vb: hij construeerde een toren van dat sloopafval Synoniemen: bouwen opbouwen Tegenstellingen: slopen afbreken
een werkstuk maken door verschillende delen aan elkaar vast te maken.
samenstellen, bouwen
Def.: kunstmatig vormen
samenstellen
Grammaticaal combineren of gebruiken. 
Wordt gebruikt voor het creëren van iets door middel van het combineren van onderdelen of elementen, en wordt ook gebruikt voor de manier waarop het ding in elkaar is gezet.
samenstellen; bouwen
Delen samenvoegen tot een nieuw geheel.
1. uit delen samenstellen;2.kunstmatig vormen;3.[taalkundig] zinnen samenvoegen; niet specifiek juridisch begrip ...uit delen samenstellen;kunstmatig vormen. Bijv. in het ~ van een juridische oplossing is de voortdurende interactie tussen ...