samenstellen werkw. Uitspraak: [ ˈsamə(n)stɛlə(n) ] Afbreekpatroon: sa·men·stel·len Vervoegingen: stelde samen (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft samengesteld (volt.deelw.) tot een geheel maken uit verschillende onderdelen Voorbeelden: 'een team samenstellen' , 'De commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van personeel,...
1) Formeren 2) Tot stand brengen 3) Ontwerpen 4) Alliëren 5) Vermengen 6) Opmaken 7) Vervaardigen 8) Bouwen 9) Monteren 10) Toebereiden 11) Tot één geheel maken 12) Een vorm geven 13) Vormen 14) Componeren 15) Configureren 16) Constitueren 17) Maken 18) Construeren 19) Inrichten 20) Bijeenschikken 
uit verschillende delen tot een geheel maken vb: hij heeft een leuk programma samengesteld
•meerdere uitgekozen zaken tot een geheel maken.
(Eng: to assemble) Zie assembleren.
(Eng: composite (to)) Het combineren van twee of meer afzonderlijk vervaardigde of reeds aanwezige beelden in één enkel beeld. Het samenstellen van een dergelijk nieuw beeld geschiedt meestal met behulp van bewerkingen die op de pixels van de samenstellende beelden plaats vinden en pixel na pixel worden afgewerkt.
(Eng: to assemble) Zie assembleren.
al het geen men voor het formeren van een samenstel moet doen. Gerelateerde term: aanmaken .