dat - Voorbeeld: ‘Ik meende dat gij nu, in uw oude dag, eindelijk gingt mogen rusten!... - Ja, dadde, meneer pastoor; dat keert gelijk de wind! 't en heeft al te gare maar acht dagen geduurd, die ruste!’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0007.php