daveren werkw. Afbreekpatroon: da·ve·ren Verbuigingen: daverde Vervoegingen: gedaverd (volt.deelw.) zich onder voortbrenging van veel lawaai voortbewegen Voorbeeld: 'De zware vrachtwagen daverde over de spoorwegovergang naar het industrieterrein.' . Synoniemen: blaffen brullen bulderen denderen dreunen schreeuwen Intensiveringen Hoe k...
1) Beven 2) Blaffen 3) Brullen 4) Bulderen 5) Denderen 6) Dreunen 7) Schreeuwen 8) Schudden 1) Blaffen 2) Brullen 3) Bulderen 4) Denderen 5) Dreumen 6) Dreunen 7) Hevig schudden 8) Klunderen 9) Schreeuwen 10) Schudden 11) Trillen 12) Zwaar dreunen 
dreunen (toon de herkomst via de etymologiebank)
een zwaar, dreunend geluid maken vb: er daverde een vrachtwagen voorbij
dreunen, schudden
1.trillen, schudden, beven Voorbeeld: ‘Nu voelde ik iets lijk angstigheid en ik daverde: de avond kwam zo traag, zo droevig, en aan die nacht die volgen moest en dorst ik niet denken’ 2.dreunen, luid weerklinken Voorbeeld: ‘Met een daverende vloek had de ploegbaas zijn werkvolk aan de arbeid gejaagd’
dreunen, schudden