de deemoed zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: dee·moed Herkomst: «Duits nederig en onderworpen gestemd Voorbeeld: 'Vol deemoed trok de beschuldigde minister het boetekleed aan.' Synoniemen: berouw deemoedigheid nederigheid Gevonden op https://woorden.org/woord/deemoed