het deficit zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈdefisit ] Afbreekpatroon: de·fi·cit Verbuigingen: deficits (meerv.) 1) tekort financieel Voorbeeld: 'deficit op de handelsbalans' 2) situatie dat je minder gezond bent medisch Voorbeeld: 'botverlies als voorspellende factor voor een cognitief deficit' S...
1) Begrotingstekort 2) Boekhoudterm 3) Gebrek 4) Gemis 5) Kastekort 6) Manco 7) Minus 8) Nadeel 9) Nadelig saldo 10) Ontbrekend geld 11) Onvoldoende 12) Tekort 1) Gebrek 2) Gemis 3) Kastekort 4) Manco 5) Minus 6) Tekort 
Let op: Spelling van 1858 Lat., er ontbreekt; ook het ontbrekende, het te kort, of te kort schietende. Deficieren, ontbreken, niet hebben
(neurologisch - ) het verlies of de afwijking van een neurologische functie
tekort (toon de herkomst via de etymologiebank)
nadelig saldo, tekort
tekort
tekort
groei en conjunctuur, markten en prijzen: Engels: tekort. Meestal wordt bedoeld een tekort aan liquide middelen. (geld). ...
Engels:Deficit gebrek
gebrekvennootschapsrecht: tekort aan liquide middelen (geld) van een vennootschap om de schuldeisers te betalen. Bijv. bestuurders ...