diep bijv.naamw. Uitspraak: [ dip ] 1) met een grote afstand tussen de bovenkant en de onderkant Voorbeelden: 'een diep gat graven' , 'een rivier van twee meter diep' , 'iets diep in de grond begraven' Antoniem: ondiep diep bord (soepbord) te diep in het glaasje kijken (te veel alcoholische drank drinken) 2) met een grot...
1) Baai in aziatisch rusland 2) Bestaand 3) Bijzonder 4) Bodemloos 5) Bronzen 6) Devoot 7) Diepliggend 8) Diepzinnig 9) Doorvoeld 10) Echt 11) Geul 12) Grondig 13) Grondig doordacht 14) Hartelijk 15) Heimelijkst 16) In hoge mate 17) Indringend 18) Innig 19) Intens 20) Intensief 21) Intens inzichtelijk 1) Bronzen 2) Diepliggend 3) Doordringend 4) Hartelijk 5) Hevig 6) Indringend 7) Innig 8) Intens 9) Intensief 10) Intiem 11) Kanaal 12) Kreek 13) Laag 14) Sonoor 15) Steilwandig 16) Stroomgeul 17) Teder 18) Vaargeul 19) Vaart 20) Vaarwater 21) Volkomen 22) Water 23) Zwaar 
bn. en zn. (toon de herkomst via de etymologiebank)
vanaf een bepaald punt ver naar beneden vb: het zwembad is twee meter diep
ver naar beneden
ver naar beneden
1> naam voor een ruim water met een flinke diepte. 2> EEN DIEP SCHIP: een schip met een grote holte.
Kanaal (veelal in Groningen)