de diepte zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈdiptə ] Afbreekpatroon: diep·te Verbuigingen: diepten, dieptes (meerv.) 1) afstand tussen de bovenkant en de onderkant, of tussen de voorkant en de achterkant Voorbeeld: 'De diepte van de zee is hier vijf meter.' 2) diepe plaats Voorbeelden: 'Op deze berg zie je het stadj...
1) Afgrond 2) Afmeting 3) Dal 4) Dimensie 5) Gat 6) Geul 7) Kelder 8) Kuil 9) Laagte 10) Maat 11) Perspectief 12) Put 13) Ruimtelijk effect 14) Vallei 1) Afgrond 2) Bodem 3) Dal 4) Diepgang 5) Dimensie 6) Gat 7) Geul 8) Grondigheid 9) Holte 10) Inhoud 11) Kolk 12) Kuil 13) Laagte 14) Mui 15) Perspectief 16) Put 17) Ravijn 18) Vallei 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Diepte``] der stelling. In het algemeen de afmeting eener troepenopstelling
diepe plek (toon de herkomst via de etymologiebank)
het diep zijn vb: wat is de diepte van deze sloot?
•de mate waarin iets diep is. •bijzonder laag gelegen plaats, gewoonlijk onder de waterspiegel. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
de afmeting diep, het diep zijn
de afmeting diep, het diep-zijn
(zien) Verschijnsel dat door het zien met twee ogen te schatten is hoever een voorwerp ongeveer verwijderd is. Dit komt doordat de twee ogen enigszins verschillende beeld vormen en de oogbolassen elkaar op een bepaalde manier snijden afhankelijk van de afstand tot het voorwerp.
Verticale maat naar beneden vanaf een oppervlak.
een wijn met diepte blijft boeien. De wijn is gelaagd. Tijdens het proeven ontwaart men steeds nieuwe nuances. Ook: complex