
demoniseren werkw. Uitspraak: [ demoni'zerə(n) ] Afbreekpatroon: de·mo·ni·se·ren Vervoegingen: demoniseerde (volt.deelw.) Vervoegingen: heeft gedemoniseerd (volt.deelw.)
(iets of iemand) als duivels, slecht afbeelden om anderen daarover ook zo te laten denken Voorbeelden: 'een politicus demoniseren' , 'cannabis demoniseren vanwege prob...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/demoniseren

iemand of iets als kwaad beschouwen; iemand of iets als duivels voorstellen; iemand of iets doelbewust als zeer negatief voorstellen, met de bedoeling de meningsvorming over die persoon of die zaak te beïnvloeden
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/demoniseren
Geen exacte overeenkomst gevonden.