de dinosaurus zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ dinoˈsɑurʏs ] Afbreekpatroon: di·no·sau·rus Verbuigingen: dinosaurussen (meerv.) heel groot dier dat miljoenen jaren geleden leefde Voorbeeld: 'De skeletten van dinosaurussen kun je nog zien in veel musea.' 6 definities...
1) Dino 2) Fossiel dier 3) Fossiele reuzenhagedis 4) Hagedis 5) Kruipend dier 6) Oerdier 7) Oerhagedis 8) Prehistorisch dier 9) Reptiel 10) Reuzenhagedis 11) Schrikhagedis 12) Uitgestorven dier 13) Uitgestorven diersoort 14) Uitgestorven reptiel 15) Uitgestorven reuzenreptiel 16) Voorhistorisch dier 1) Indoraptor 2) Mosasaurus 3) Pyroraptor 4) Reuzenhagedis 5) Torvosaurus 6) Velociraptor 7) Camptosaurus 
voorwereldlijk monster (toon de herkomst via de etymologiebank)
uitgestorven soort van grote reptielen vb: de dinosaurus was een planteneter Synoniem: dino
• [biologie] een lid van een uitgestorven groep van reptielen, waartoe de grootste landdieren behoren die ooit bestaan hebben.
voorhistorische hagedis
iemand van de oude stempel - Jaar van herkomst: 1987 (De Coster 1999 )
Jargon voor een grote computer, meestal een mainframe.