de dissel zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: dis·sel Verbuigingen: dissels (meerv.) Verbuigingen: disseltje (verkleinwoord) 1) een houten of metalen stang voor een voertuig aan weerszijden waarvan trekdieren ingespannen kunnen worden Voorbeeld: 'Aan de dissel werden twee trekpaarden vastgemaakt.' 2) een stang of buis wa...
1) Baars 2) Dwarsbijl 3) Karrenboom 4) Lamoen 5) Trekboom 6) Trekstang 7) Verbindingsstang 1) Bijl 2) Deel van een kar 3) Deel van een rijtuig 4) Dwarsbijl 5) Gereedschap 6) Glijgoot 7) Hakgereedschap 8) Hakwerktuig 9) Hamsknuppel 10) Karrenboom 11) Koppelstang 12) Kuipershouweel 13) Lamoen 14) Oen 15) Paardentrekboom 16) Plant 17) Sul 18) Trekboom 19) Trekstang 20) Trekstang aan een caravan 
scheepsmakers- of kuipersbijl, waarvan de snede van het gebogen lemmet rechthoekig op de steel staat. Bij inlandse en Chinese ambachtslieden algemeen in gebruik [ook: dwarsbijl].
bijl (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) boom in het midden van de voorzijde van een wagen waaraan de beide paarden van een tweespan aan weerszijden ingespannen worden 2) verbindingsstuk aan een aanhangwagen of een caravan waarmee die aan een auto vastgemaakt wordt, meestal in de vorm van een buis of een V-vormige stang 3) bijl waarvan het blad dwars op de steel z...
disselboom
disselboom
houtbewerkingsgereedschap. Soort van bijl met de snede haaks op de steel en licht gekromd blad. [ Tekening ] Gerelateerde termen zie bij scheepstimmerwerk.
Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 snijdend werktuig, bestaande uit een breed omgebogen ijzer, in een langen steel vervat.
woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 - 1875) boom tussen de paarden van een tweespan voor een wagen.
Bijlen waarvan de bladen aan beide kanten naar boven zijn gericht om een gegroefde snede te maken waardoor een vierkante in plaats van een ronde groef ontstaat. Worden ook gebruikt om regelmatige inkepingen of kartels over de houtnerf te snijden