de hotelhouder zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: ho·tel·hou·der Verbuigingen: hotelhouders (meerv.) de eigenaar van een hotel Voorbeeld: 'De hotelhouder was overspannen en verkocht zijn hotel.' . 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hotelhouder