duwen, stoten - Voorbeeld: ‘Ze djokte de hoed van voor de ogen’ - Voorbeeld: ‘De meester stekte de kwajongen bij 't oor, sleurde hem uit de bank en djokte hem op de knieën naast zijn hoge lessenaar’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0007.php