de drank zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ drɑŋk ] Verbuigingen: dranken (meerv.) 1) vloeistof die bedoeld is om te drinken Voorbeelden: 'Melk is een gezonde drank.' , 'hoestdrankje' 2) drank (1) met alcohol Voorbeeld: 'sterke drank zoals cognac, whisky, jenever' aan de drank zijn (verslaafd zijn aan alcoholhoudende ...
1) Aal 2) Aalbessen 3) Aalbessenjenever 4) Aalbessensap 5) Aalbessenwijn 6) Aalborg 7) Ab 8) Abdijbier 9) Abdijsiroop 10) Absint 11) Absint 12) Advocaat 13) Advocaatje 14) Advocatenborrel 15) Aglianico 16) Aguardiente 17) Aguillar 18) Airag 19) Ajerblanda 20) Ajerijs 21) Akefietje 22) Alant 23) Alantsbier 1) Alcohol 2) Alcohol versnapering 3) Alcoholica 4) Alcoholische versnapering 5) Alcoholische vloeistof 6) Alcoholversnapering 7) Ale 8) Alles wat men drinkt 9) Artsenij 10) Bier(soort) 11) Dorstlesser 12) Drankje 13) Drinkbaar vocht 14) Eierpunch 15) Gedistilleerd 16) Geneesmiddel 17) Genotmiddel 18) Medicijn 
wat men drinkt; sterke drank (toon de herkomst via de etymologiebank)
wat je kunt drinken vb: melk is een witte drank
•te drinken vloeistof om de dorst te lessen en die : •ofwel alcohol bevatten
drinkbaar vocht, sterkedrank
uitdr.: Voorbeeld: ‘bij dranke’; aangeschoten, licht beschonken - Voorbeeld: ‘'t Was tamelijk laat in de avond als de smid naar huis trok - een beetje bij dranke’
drinkbaar vocht - Jaar van herkomst: 901-1000 (WPS )