de drinker zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: drin·ker Verbuigingen: drinkers (meerv.) Verbuigingen: drinkertje (verkleinwoord) iemand die te veel alcohol drinkt Voorbeelden: 'De zware drinker sloeg zijn vrouw iedere dag.' , 'Hij ontkende dat hij een drinker was, maar de bloedtesten bewezen dat hij toch echt veel te veel zoop.' , '(...) en...
1) Alcoholist 2) Borrelaar 3) Brasser 4) Dronkaard 5) Innemer 6) Lijperd 7) Nathals 8) Pimpelaar 9) Pinter 10) Potator 11) Slemper 12) Tetteraar 13) Zatlap 14) Zuiper 1) Alcoholist 2) Brasser 3) Pimpelaar 4) Slemper 5) Smuller 6) Zuiper 
iemand die veel alcohol drinkt