de duik zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ dœyk ] Verbuigingen: duiken (meerv.) keer dat je duikt Voorbeeld: 'een duik in het zwembad' een duik nemen (in het water springen) Synoniemen: sprong Spreekwoorden en zegswijzen • in zijn kraag duik en (=de kraag hoog opzetten tegen de koude) Naar de spreekwoorden 2 defi... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/duik