I de duivekater zelfst.naamw. (m.) soort zoet witbrood; gekruid kerstbrood uit de Zaanstreek II duivekater tussenwerpsel 'om ergernis uit te drukken' Gevonden op https://woorden.org/woord/duivekater
Uit `De lagere vaktalen: Diamantbewerking` 1914 eigenaardige vorm van kristallisatie, die aan de eene zijde het voorkomen van een tweepunt, aan de andere dat van een vierpunt heeft. Afgeleid van 't fr. deux et quatre (deze kristalvorm kwam toch vooral bij te Parijs aangevoerden Braziliaanschen diamant voor), maar onder contamineerenden invl... Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10742
Spreekwoorden: (1914) Duivekater. In de uitdr. wat duivekater! = wat duivel! In het jaar 1450 komt deuvekater als bijnaam van een bakker te Leiden voor; voor de 17<sup>de<-sup> eeuw zie V. Moerk. 471: Wat duivekater segh jy, dat ick mijn wesen verander? In het Mnd. was dûfkater bekend als naam voor den d... Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10778
'Duivekater' of 'deuvekater' is een traditioneel kerstbrood dat ook wel rond Pasen en Pinksteren wordt gegeten. Het recept is al vele honderden jaren relatief onveranderd gebleven en wijkt voornamelijk af van normaal vloerbrood door de bereidingswijze en de toevoeging van basterdsuiker, verwarmde roomboter, citroenschil en melk. Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Duivekater