dweilen werkw. Uitspraak: [ 'dwɛilə(n) ] Afbreekpatroon: dwei·len Vervoegingen: dweilde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedweild (volt.deelw.) schoonvegen met een dweil Voorbeelden: 'de vloer dweilen' , 'het ijs dweilen met een dweilwagen' Dat is dweilen met de kraan open. (het is zinloos om dat te proberen, het is onmogelijk) Sy... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/dweilen
schoonmaken met een stevige, natte doek vb: heb jij de tegels in de gang al gedweild? dweilen met de kraan open [zinloos werk doen] langs de straat dweilen [zwalkend over straat lopen] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=dweilen
1) met een dweil schoonmaken of droogmaken; een dweil over de vloer halen om deze te reinigen 2) een ijsoppervlak sterk en glad maken met een speciale machine door er eerst een laagje ijs af te schrapen en er dan een beetje water over te verspreiden, zodat het glad opvriest; met een dweilwagen over het ijs gaan om dit weer sterk en g... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/dweilen