elektrisch bijv.naamw. Uitspraak: [ eˈlɛktris ] Afbreekpatroon: elek·trisch met behulp van elektriciteit Voorbeeld: 'een elektrische kachel' 
1) Werkend op stroom 2) Betrekking hebbend op elektriciteit 3) Elektriciteit betreffend 4) Elektriek 
betreffende de elektriciteit (toon de herkomst via de etymologiebank)
werkend op energie die door water of verbranding wordt opgewekt vb: we hebben een elektrisch fornuis
m.b.t. elektriciteit
m.b.t. elektriciteit