de fabriek zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ faˈbrik ] Afbreekpatroon: fa·briek Verbuigingen: fabrieken (meerv.) bedrijf waar met machines grote hoeveelheden producten worden gemaakt Synoniemen: bedrijf Intensiveringen Hoe kun je met fabriek een ander begrip versterken? fabrieksnieuw ; 7 definities...
1) Aardappelmeelfabriek 2) Aardolieraffinaderij 3) Betonmortelcentrale 4) Grasdrogerij 5) Houtzagerij 6) Industrie 7) Luciferfabriek 8) Mouterij 9) Nijverheid 10) Productiebedrijf 11) Raffinaderij 12) Rijstpellerij 13) Stoombierbrouwerij 14) Stijfselfabriek 15) Suikerfabriek 16) Suikerraffinaderij 17) Vetsmelterij 1) Arbeidsruimte 2) Bedrijf 3) Gebouw 4) Grote werkplaats 5) Industrie 6) Industrieel bedrijf 7) Industrieel grootbedrijf 8) Industriële inrichting 9) Officina 10) Productiebedrijf 11) Productiegebouw 12) Werkhuis 13) Werkinrichting 14) Werkplaats 
algemeen gebruikelijke afkorting van fabriekmeester, hoofd van een werkplaats. Bij de Compagnie de leider van het ambachtskwartier te Batavia, een soort directeur van openbare werken. Hij maakte ook de ontwerpen voor officiële gebouwen: stadhuis, kerken, etc. Ook op enkele andere plaatsen, als Colombo, Nagapattinam en Malakka, had men een fabriek,...
productiebedrijf (toon de herkomst via de etymologiebank)
groot bedrijf waar men producten maakt vb: in deze fabriek maken ze drop
•plaats waar op industriële schaal productie bedreven wordt.
industrieel bedrijf
industrieel bedrijf
(1) Een organisatorische eenheid belast met de planning en uitvoering van de productie binnen het kader van de opgestelde productplannen. (2) Een vestiging waar producten worden geproduceerd.
groot gebouw waar arbeiders m.b.v. machines grote aantallen producten maken