Etym: Lat. fabula = gepraat, vertelling, verhaal, dramatisch gedicht. - Oorspronkelijk in het Latijn betekende `fabula` een gesprek, anekdote, sprookje of toneelstuk. De term benoemde o.m. een Latijnse dramatische vorm met verschillende varianten: de fabula atellana, de fabula palliata, de fabula praetexta en de fabula togata. Het woord evol...
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_04309.php
Let op: Spelling van 1858 Lat., zie fabel. Lupus in fabula, Lat., de wolf in de fabel; als men van den wolf spreekt, is hij nabij. Fabulant, een sprookjesverteller. Fabuleren, beuzelen, fabelen verzinnen. Fabuleus, fabelachtig, beuzelachtig. Fabulist, een fabeldichter
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
[Let op: Spelling en uitleg uit 1920] (praetexta) , zie
Praetexta (fabula).
Gevonden op
https://gutenberg.org/cache/epub/34955/pg34955-images.phpl
Geen exacte overeenkomst gevonden.