fa·ta·lis·me het; o leer vd machteloosheid vd mens tegenover het noodlot . ????? ?????? , ???? ?? ???? ?? ???? ????? ??? ???? ? ??????
het fatalisme zelfst.naamw. Afbreekpatroon: fa·ta·lis·me het geloof aan of de leer van een onvermijdelijk voorbeschikt noodlot . 6 definities
1) Berusting 2) Geloof aan een onvermijdelijk noodlot 3) Geloof in een foute afloop 4) Leer van een voorbeschikt noodlot 5) Noodlotsgedachte 6) Noodlotsleer 1) Lijdzaamheid 2) Noodlotsleer 
(Let op: oude spelling) geloof aan een onvermijdelijk noodlot; het ontkent de vrije wil van de mens; werkt verlammend op de energie.
geloof in noodlot (toon de herkomst via de etymologiebank)
[filosofie] (Latijn: fatum = noodlot) Het geloof of de filosofische overtuiging dat alles wat gebeurt noodzakelijk gebeurt, zoals een blind noodlot het wil, en dat het doen en laten van de mens daar geen enkele verandering in kan brengen.
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] het geloof aan de leer van een onvermijdelijk noodlot of fatum; de leer van voorbeschikking tot alles wat men in dit leven ondervindt aan vreugd en droefheid; dus onderscheiden van Predestinatie (zie aldaar).
Wereldbeschouwing waarin het standpunt gehuldigd wordt dat de mens bepaald is door machten of wetmatigheden die zijn leven zodanig bestemmen dat hij daar zelf geen of nauwelijks invloed op kan uitoefenen.
Etym: Fr. leer van het noodlot. - Wereldbeschouwing waarin het standpunt wordt gehuldigd dat de mens bepaald is door machten of wetmatigheden die zijn leven zodanig bestemmen dat hij daar zelf geen of nauwelijks invloed op kan uitoefenen. Al in de oudheid speelde fatalisme een rol in het werk van de klassieken en ook in de 17de ee...
geloof in noodlot
De mens heeft geen invloed op zijn lot