flikken werkw. Uitspraak: [ 'flɪkə(n) ] Afbreekpatroon: flik·ken Vervoegingen: flikte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geflikt (volt.deelw.) 1) handig (iets moeilijks) doen informeel Voorbeeld: 'Die klus heb ik toch maar mooi geflikt!' Synoniem: klaarspelen een kunstje flikken (een prestatie leveren) 'We moeten ...
1) Fiksen 2) Handig klaarspelen 3) Klaarspelen 4) Lappen 5) Leveren 6) Politieserie 7) Verstellen 8) Vervelend doen 9) Vlaamse politieserie 1) Fiksen 2) Kaartspelen 3) Klaarspelen 4) Lappen 5) Leveren 6) Steken 7) Verstellen 
behendig klaarspelen, een streek leveren (toon de herkomst via de etymologiebank)
(Amsterdams) iets geniepigs uithalen
handig en op een onplezierige manier voor elkaar krijgen vb: hij heeft het weer geflikt hoor!
handig klaarspelen, leveren
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Bargoens), kaartspelen.
1.klappen, slaan, het geluid Voorbeeld: ‘flik’ geven Voorbeeld: ‘De klink flikte en de hengels kriepten’ 2.met een geweer schieten Voorbeeld: ‘Piepers en trompetten werden beproefd, geweertjes geflïkt en alles verlegd en verdaan’
handig klaarspelen, leveren
[slang] 5-0; balizie; juut; flikken; ibahas; jakes; kit; offie; Pigs; po po; scotoe; scouto; skotoe; wouten = politie
[Straattaal] politie Categorieën: Politie