de flits zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ flɪts ] Verbuigingen: flitsen (meerv.) 1) heel kort moment dat er licht is Voorbeeld: 'een bliksemflits' 2) kort moment Voorbeeld: 'Ik zag hem in een flits.' flitsen van een voetbalwedstrijd (korte fragmenten van een voetbalwedstrijd) Synoniemen: bliksem bliksemflits bliksem...
1) Bliksemstraal 2) Snel verschietend beeld 3) Snel lichtverschijnsel 4) Bliksemschicht 5) Stukje beeldrepotage 6) Lichtstraal 7) Straal 8) Ogenblikkelijke verlichting 9) Momentopname 10) Bliksem 11) Snelle glimp 12) Glimp 13) Korte lichtuitbarsting 14) Onmiddellijke verheldering 15) Fel en kortdurend licht 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Flits``] Pijl of schicht. Flitsboog. Zie Boog
kort schijnsel
pijlsnel licht (toon de herkomst via de etymologiebank)
korte tijd vb: in een flits was het weer voorbij Synoniemen: minuut moment ogenblik tel oogwenk
kletspraat [ook: flis].
kort schijnsel; (verouderd) pijl, schicht