gut tussenwerpsel Uitspraak: [ xʏt ] <dit zeg je als je verbaasd bent> informeel Voorbeelden: 'Gut, ik kan mijn huis niet in. Ik ben mijn sleutel kwijt.' , 'Gut, ben je er nog? Ik dacht dat je allang weg was.' oh gut informeel (<dit zeg je als je een beetje ontevreden bent>) 'Oh gut oh gut, heb ik het wee...
1) Gunst 2) Uitroep 3) Uitroep van verrassing 4) Uitroep van verwondering 5) Verraste uitroep 
bastaardvloek (toon de herkomst via de etymologiebank)
uitroep van verbazing vb: gut, ik wist niet dat je boos werd!
tussenwerpsel: uitroep van verwondering
‘Grote unificatie theorie-grand unification theory’.