het gaatje zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈxacə ] Afbreekpatroon: gaat·je Verbuigingen: gaatjes (meerv.) kleine opening Ik heb nog wel een gaatje in mijn agenda. (ik heb nog wel een vrij tijdstip in mijn agenda) een gaatje in je hoofd hebben (gek zijn) tot het gaatje gaan (tot het uiterste gaan) praatjes vullen geen gaatjes (beloften alleen ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/gaatje