de perforator zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ pɛrfo'rator ] Afbreekpatroon: per·fo·ra·tor Verbuigingen: perforators (meerv.) apparaat waarmee je gaatjes maakt in bijvoorbeeld papier Voorbeeld: 'Ik heb een dubbele perforator; hij maakt vier gaatjes onder elkaar.' Synoniem: gaatjesprikker 
1) Kantoorapparaat 2) Perforateur 3) Kantoorartikel 4) Werktuig voor het maken van confetti 5) Stansmachine 6) Gereedschap 7) Bureaubehoeften 8) Confettimaker 9) Handgereedschap 10) Toestel dat gaten slaat 11) Deel van een kantoorinventaris 12) Gaatjesmaker 13) Gaatjestang 14) Gaten maken 
apparaat om mee te perforeren
apparaat om mee te perforeren (toon de herkomst via de etymologiebank)
apparaat waarmee je gaatjes in papier maakt vb: mag ik de perforator even gebruiken?
Een 'perforator' is een apparaat om gaten te ponsen in papier, karton of kunststof folie. De bekendste perforator is die voor thuis en op kantoor waarmee twee of vier gaten in een vel papier gemaakt kunnen worden op een afstand van 8 centimeter van elkaar.
Ponsen die specifiek zijn ontworpen voor het drukken van gaten in papier; de term wordt vooral gebruikt voor het soort pons dat men in kantoren vindt, waarmee gaatjes in vellen papier worden gedrukt zodat die vellen in een ringband of ordner kunnen worden geplaatst. (AAT)
apparaat om mee te perforeren