garagedeur zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: ga·ra·ge·deur Verbuigingen: garagedeuren (meerv.) Verbuigingen: garagedeurtje (verkleinwoord) een deur die toegang geeft tot de garage Voorbeeld: 'De auto was te hoog en kon niet door de garagedeur naar binnen.' . 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/garagedeur