geagiteerd bijv.naamw. Uitspraak: [ xəaxi'tert ] Afbreekpatroon: ge·agi·teerd nerveus en opgewonden Voorbeelden: 'wanordelijk of geagiteerd gedrag van kinderen' , 'geagiteerd reageren' , 'vogels die geagiteerd pikken in alles wat ze voor de snavel komt' geagiteerde depressie (depressie waarbij de patiënt onrustig en ongedurig in zijn be...
1) In alle staten 2) Levendig 3) Nerveus 4) Onrustig 5) Opgewonden 6) Verhit 7) Zenuwachtig 1) Levendig 2) Nerveus 3) Onrustig 4) Opgewonden 5) Verhit 6) Zenuwachtig 
opgewonden, nerveus Voorbeeld: Hij reageerde geagiteerd.