
lawaai, rumoer in een herberg (bij een gelag) - Voorbeeld: ‘
Jan wrocht even neerstig voort, zonder opkijken en ging 's avonds van tafel naar bed. In huis werd men Jans zwijgende doening gewend en ze lieten hem buiten 't gewoon gelaglawaai’ (Langs Wegen 61)
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0010.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.