gemeen bijv.naamw. Uitspraak: [ xəˈmen ] Afbreekpatroon: ge·meen 1) met de bedoeling iemand te benadelen Voorbeeld: 'iemand een gemene streek leveren' Synoniemen: : kwaadaardig, smerig 2) hevig Voorbeelden: 'gemeen pijn doen' , 'gemeen koud zijn' Synoniem: intens 3) (iets met iemand) gemeen hebben...
1) Aan meer dan een toebehorend 2) Abject 3) Achterbaks 4) Akelig 5) Akelig alledaags 6) Algemeen 7) Alle personen betreffende 8) Alledaags 9) Arglistig 10) Beestachtig 11) Bestiaal 12) Bijtend 13) Boefachtig 14) Boosaardig 15) Canailleus 16) Crapule 17) Doordringend 18) Doortrapt 19) Eenvoudig 20) Eerloos 1) Abject 2) Achterbaks 3) Akelig 4) Algemeen 5) Alledaags 6) Arglistig 7) Banaal 8) Bedrieglijk 9) Beestachtig 10) Boefachtig 11) Boosaardig 12) Bijtend 13) Canailleus 14) Commuun 15) Crapuleus 16) Doordringend 17) Doortrapt 18) Fel 19) Gangbaar 20) Gebruikelijk 21) Gehaaid 22) Geniepig 23) Geraffineerd 
gewoon.
gemeenschappelijk; onfatsoenlijk; laag, vals (toon de herkomst via de etymologiebank)
•beneden de gordel, buiten alle regels. •gemeenschappelijk •: "het kleinste gemene veelvoud" •het gemeenschappelijke. (+audio)
gewoon, alledaags; vals
gemeenschappelijk - Jaar van herkomst: 901-1000 (WPS )
de allerarmsten in de republiek zonder vaste inkomsten en vaak zonder vaste woonplaats.