het genoegen zelfst.naamw. Uitspraak: [ xəˈnuxə(n) ] Afbreekpatroon: ge·noe·gen Verbuigingen: genoegens (meerv.) 1) wat aangenaam voor je is Voorbeelden: 'In het weekend genieten we van zeilen en andere genoegens.' , 'Het doet me genoegen dat je er zo goed uit ziet.' Synoniem: plezier dat is geen onverdeeld genoegen (het heeft ...
1) Aangename 2) Aannemelijkheid 3) Aardigheid 4) Amusement 5) Behagen 6) Believen 7) Bevallen 8) Bevrediging 9) Bezit 10) Blijdschap 11) Boete 12) Content 13) Divertissement 14) Drift 15) Faveur 16) Gading 17) Geneugte 18) Genieting 19) Genot 20) Gerief 21) Jool 22) Leut 23) Liefhebberij 24) Lol 25) Lust 1) Aangename 2) Aannemelijkheid 3) Aardigheid 4) Behagen 5) Bevrediging 6) Blijdschap 7) Bron van vreugde 8) Content 9) Drift 10) Gading 11) Geneugte 12) Genieting 13) Genot 14) Gerief 15) Gerieflijkheid 16) Iets prettigs 17) Jolijt 18) Jool 19) Leut 20) Lol 21) Lust 22) Plezier 23) Pret 24) Prettig 
voldoening, plezier (toon de herkomst via de etymologiebank)
•iets waar men plezier aan beleeft.
welgevallen, voldoening
voldoening
Staat van emotionele, mentale of fysieke dankbaarheid. Verwijst ook naar de bron van geluk of plezier