genoeg pronoun Uitspraak: [ xəˈnux ] Afbreekpatroon: ge·noeg 1) voldoende Voorbeelden: 'meer dan genoeg glazen voor de borrel hebben' , 'handig genoeg zijn om een tafel te maken' (schoon) genoeg van iets hebben (iets (helemaal) niet meer willen) 'Ik heb schoon genoeg van zijn onhebbelijke opmerkingen.' Synoniem: balen van 2)...
1) Uitroep van teleurstelling 2) Zat 3) Afdoend 4) Niet te weinig 5) Afgedaan 6) Zoveel als nodig is 7) Afdoende 8) Telwoord 9) Tevreden 10) Nummer van Herman van Veen 11) Afgelopen 12) Plenty 13) Volop 14) Voldoende 15) Voldaan 16) Basta 17) Onbepaald hoofdtelwoord 18) Moe 19) Verzadigd 20) Vergenoegd 
onbepaald telwoord: voldoende
zoveel als nodig is, voldoende (toon de herkomst via de etymologiebank)
zoveel als nodig is en zelfs meer vb: hebben we genoeg koffie in huis?
•voldoende, in een hoeveelheid die niet te veel en niet te weinig is. (+audio)
voldoende