gerei, gereedschap, toestel en zelfs als minachtende benaming van elk Voorbeeld: ‘ding’ in net algemeen (VD, WNT) - Voorbeeld: ‘In de verte verscheen er een grote zwarte vlek, die traagzaam naderde. De vlek werd een luie, loomtrappende os, met een dokkerende, krakende kar, waarop een oud manneke, dat domweg vooruit keek in de donke... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0010.php