grijpen werkw. Uitspraak: [ ˈxrɛipə(n) ] Afbreekpatroon: grij·pen Vervoegingen: greep (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gegrepen (volt.deelw.) met de hand pakken Voorbeeld: 'Ik greep hem bij zijn arm om niet te vallen.' voor het grijpen liggen (in grote hoeveelheid beschikbaar zijn) 'De kansen liggen voor het grijpen.' (iets) voor... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/grijpen
vastpakken met je hand vb: ik greep hem bij zijn arm het geld ligt voor het grijpen [je kunt het overal pakken] ik werd erdoor gegrepen [ik was er helemaal vol van] het vuur grijpt om zich heen [breidt zich snel uit] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=grijpen