groeien werkw. Uitspraak: [ ˈxrujə(n) ] Afbreekpatroon: groei·en Vervoegingen: groeide (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gegroeid (volt.deelw.) 1) groter worden of toenemen Voorbeelden: 'Ik ben dit jaar vijf centimeter gegroeid.' , 'Ons bedrijf is gegroeid, waardoor we meer personeel nodig hebben.' Synoniemen: : toenemen, grot... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/groeien