de groothandelaar zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: groot·han·de·laar Verbuigingen: groothandelaren<br>groothandelaars (meerv.) Verbuigingen: groothandelaartje (verkleinwoord) 1) een handelaar die zijn producten van fabrikanten koopt en doorverkoopt aan o.a. kleinhandelaars. Voorbeeld: 'De kleinhandelaar koopt zijn goedere... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/groothandelaar
1) iemand die voor zijn beroep handelswaar in grote partijen koopt bij producenten en importeurs en in kleinere hoeveelheden of aantallen doorverkoopt aan de kleinhandel of aan grootverbruikers; ook: het beroep van groothandelaar; handelaar in het groot 2) bedrijf dat handelswaar in grote partijen koopt van producenten en importeurs ... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/groothandelaar