de grossier zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: grossiers iemand die in het groot verkoopt, een groothandelaar Synoniemen: groothandel groothandelaar 
1) Groothandelsbedrijf 2) Handelaar 3) Groothandelaar 4) Koopman 5) Groothandel 6) Zakenman 7) Beroep 8) Tussenhandelaar 
groothandelaar die vooral op de binnenlandse markt inkoopt en levert aan de detailhandel en aan grootverbruikers groothandelsbedrijf dat voornamelijk op de binnenlandse markt inkoopt en levert aan de detailhandel en aan grootverbruikers iemand die iets in grote hoeveelheden of in ruime mate voortbrengt, verzamelt e.d.
groothandelaar
Groothandelaar, deze koopt goederen in grote hoeveelheden en verkoopt ze door aan derden.
Groothandelaar, deze koopt goederen in grote hoeveelheden en verkoopt ze door aan derden.
Groothandelaar
Een ander woord voor groothandelaar: een partij in de handelsketen die als tussenschakel fungeert tussen fabrikanten en detailhandel.
groothandelaar (toon de herkomst via de etymologiebank)
Een 'grossier' is een persoon die, of een groothandelsbedrijf dat goederen in grote partijen inkoopt en deze als tussenhandelaar doorverkoopt aan detailhandels of professionele grootverbruikers, zoals horecabedrijven of verzorgingshuizen. Een grossier koopt meestal kant-en-klare goederen in op de binnenlandse markt, en heeft gewoonlijk een assortim...
Zie groothandel.
groothandelaar