
de hoeveelheid die men in één keer met een haak kan grijpen - Voorbeeld: ‘
Zij zwaaiden de armen door sterke drijfkracht bewogen; de linker haakte het koorn vliedend terwijl de rechter lijfelijk de pik omhoog bliksemde en met een korte ronk neêr, zodat heel de haakgreep afgesikkeld op de grond ruiste’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0011.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.