
de haarkrullen, -lokken; het kroezelhaar - Voorbeeld: ‘
Zijn ogen snuisterden weer in de donkere haarkroezeling om Lida's hoofd’ - Voorbeeld: ‘
Hare haarkroezeling kittelde hem in de hals’ (Dorpslucht II 166)
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0011.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.